Gelijke kansen voor ieder kind

Ze gaat wat rechterop zitten, haar mondhoeken krullen omhoog en haar ogen lichten op. Als Halima Özen terugdenkt aan haar jeugd in Tilburg Noord, doet dat haar zichtbaar goed. Natuurlijk, het is een wijk met uitdagingen. Veel mensen hebben het er niet breed. En Halima zag er van dichtbij wat kansenongelijkheid met kinderen kan doen.

Maar daar staat ook veel tegenover, vertelt ze: ‘Er zit zo’n enorme warmte en betrokkenheid in veel van de mensen daar. Zoveel slagkracht ook. Alleen is er vaak wat extra’s nodig om goede ideeën – groot en klein – te laten slagen. Dáár wil ik ruimte aan geven.’

Die ruimte geeft Halima eigenlijk al heel haar professionele loopbaan, onder meer als projectleider, programmamaker en ondernemer. Maar toen ze van de Coöperatiekring hoorde, wist ze direct: dit is het. Dit kan écht een verschil maken voor kinderen en jongeren die – om welke reden ook – minder kansen krijgen dan anderen. Ze besloot er vol voor te gaan. Inmiddels is ze voorzitter van de onlangs opgerichte Coöperatiekring Midden-Brabant, en vormt ze samen met zes andere betrokken Brabanders het bestuur.

Halima legt uit wat de kring doet. ‘Je kunt het zien als een netwerk van mensen die iets extra’s willen doen voor projecten die kinderen in hun regio gelijke kansen bieden. Denk aan extra taallessen of huiswerkbegeleiding voor kinderen met een taal- of leerachterstand. Of aan laptops voor kinderen uit gezinnen die moeten rondkomen van het minimuminkomen. Maar onze aanpak is daarbij net wat anders dan die van de meeste organisaties die ook met dit thema bezig zijn.’

Het sleutelwoord voor de Coöperatiekring is vertrouwen. ‘Wij bieden ruimte aan projecten die impact maken zónder onnodige eisen te stellen op het gebied van bijvoorbeeld papierwerk. Er zijn veel initiatieven die misschien geen professionele organisatie, protocollen en ANBI-status hebben, maar wel degelijk een verschil kunnen maken. Áls ze maar een steuntje in de rug krijgen. Dat steuntje geven wij, vanuit het vertrouwen dat de betrokkenheid van de initiatiefnemers belangrijker is dan een vuistdik projectplan of een gelikte communicatiecampagne.’

Als voorbeeld geeft Halima een project waarbij ze vanuit een eerdere functie betrokken was: de Sop & Zeep-plank in Tilburg Noord. Daar kunnen mensen met een te laag inkomen tegen een zeer beperkt bedrag wasmiddelen en soortgelijke producten kopen. ‘Maar stel nou dat iemand zelfs dat bedrag niet heeft? Geldt dan: regel is regel? Of handel je in de geest van je project en geef je dat wasmiddel toch mee? Bij de Coöperatiekring begrijpen we dat je soms buiten de lijntjes moet kleuren om impact te maken.’

Hoe gaat die Coöperatiekring dan in zijn werk? Waar komen de middelen vandaan? En welke projecten krijgen steun? ‘De middelen komen van participanten en donateurs. Participanten zijn bedrijven, organisaties en particulieren die geld willen geven – vanaf duizend euro – en graag zien dat kinderen in hun eigen regio ervan profiteren. En als ze actief bij projecten betrokken willen worden, dan gaan we kijken of dat kan. Daarnaast streven we naar onderlinge kruisbestuiving in de vorm van kennisoverdracht en concrete samenwerking.’

En de projecten waar de steun naartoe gaat? ‘Daarvoor hebben we duidelijke criteria’, aldus Halima. ‘Waar het op neerkomt, is dat de projecten moeten bijdragen aan gelijke kansen voor kinderen en jongeren van -9 maanden tot 27 jaar. Heel breed dus. Want juist kinderen en jongeren die kansenongelijkheid ervaren, hebben soms wat eerder of langer extra steun nodig.’

In principe kan iedereen een project indienen: van particulieren tot en met grotere organisaties. Het bestuur en de participanten beslissen eens per jaar welke projecten steun krijgen. Dat kunnen grote en kleine aanvragen zijn. ‘Bij die selectie kijken we naar de impact op de kinderen zelf, maar ook naar de impact op hun gezin en hun leefomgeving. Het liefst zorgen we namelijk voor ‘systemische verandering’. Oftewel: projecten die leiden tot structurele oplossingen en het bewustzijn rond kansenongelijkheid vergroten. Die willen we aanjagen en versnellen.’

Rabobank is mede-initiatiefnemer van de Coöperatiekring Midden-Brabant, zoals de bank dat was in Amsterdam en Friesland. ‘Enerzijds ondersteunt de bank ons in praktische zin: met kennis en op facilitair gebied. Anderzijds heeft de bank een enorm netwerk van potentiële participanten en projecten. Samen kunnen we veel mensen bereiken en impact maken. En vergis je niet: die impact gaat verder dan alleen het slagen van een project. Het ‘simpele’ feit dat kansarme kinderen en jongeren zich gehoord en gezien voelen, kan al een enorm verschil maken.’

Wie overweegt om participant te worden of een project in te dienen, kan terecht op de website. Daarbij een belangrijke oproep van Halima: ‘Vaak vinden kleinere initiatieven zonder professionele organisatie het lastig om hun weg te vinden naar de wat formelere organisaties die hen kunnen helpen. Maar aarzel niet! We zijn er ook – of misschien wel juist – voor zulke initiatieven. Gelijke kansen voor ieder kind, daar gaat het om. En daar hebben we elkaar hard bij nodig.’ <