‘Ik maak me niet meer druk om zaken waar ik geen invloed op heb’
InterviewAl rond zijn achtste sprak hockeyer Joep de Mol met zijn opa af dat ze samen het Wilhelmus zouden zingen als hij debuteerde in Oranje. ‘Mijn opa dacht: het zal wel, maar ik was ervan overtuigd dat ik het zou halen’, vertelt De Mol. Hij kreeg gelijk: op zijn vijftiende zongen ze samen het volkslied tijdens zijn eerste interland – kleinzoon op het veld, opa op de tribune. Toch zijn het ook de teleurstellingen die de 145-voudig international hebben gevormd.
Het zijn spannende tijden voor Joep de Mol (28), als we hem ontmoeten in de vrijwel lege sportkantine van hockeyclub Oranje-Rood in Eindhoven. Niet omdat hij hier vanavond een wedstrijd moet spelen, maar omdat bondscoach Jeroen Delmee binnenkort de selectie voor de Olympische Spelen bekendmaakt. Van de 24 spelers mogen er deze zomer 16 mee naar Parijs. Als Rabo &Co van de pers rolt, weet De Mol of hij erbij zit, maar op dit moment kan hij alleen hopen en heel hard werken. Dus dat doet hij.
‘Zo’n selectieperiode is altijd spannend, maar ik ben er inmiddels redelijk relaxed onder’, stelt hij nuchter. Ervaringen uit het verleden hebben hem geleerd dat het niet helpt om zich druk te maken over zaken waar hij geen invloed op heeft. ‘De concurrentie is groot, iedereen verdient het. Ik kan er alleen voor zorgen dat ik topfit ben, zodat de coach niet om me heen kan.’
De Mol was al jong heel ambitieus, vertelt hij: ‘Ik kom uit een echt hockeygezin, mijn vader, moeder en broers speelden allemaal. We gingen altijd kijken naar het eerste team van onze club in Berkel-Enschot. Als klein menneke rende ik in de rust meteen het veld op, hopend dat iemand van de reservebank een balletje wilde overslaan. Ik was ontzettend fanatiek, ik wilde niets liever dan bij de besten horen. Verliezen vond ik heel moeilijk.’
Niks gemist
De Mol had talent en mocht op zijn twaalfde naar HC Tilburg. ‘Ik trainde drie keer per week, dat is best veel als je net op de middelbare school zit. Maar ik keek uit naar elke training’, herinnert hij zich. ‘Ik had nooit het gevoel dat ik iets miste.’ Toen hij zich in het Zuid-Nederlands districtsteam had gespeeld, kwam zijn ultieme droom dichterbij: geselecteerd worden voor Oranje.
Hij fantaseerde er al jaren over met zijn opa. ‘Op mijn vijftiende was het zover: mijn eerste interland, in Nederlands Team Jongens Onder zestien in Birmingham. Ik vond het supergaaf dat opa met oma op de tribune zat en we onze belofte konden nakomen: samen het Wilhelmus zingen.’
In de jaren die volgden, werd de lange verdediger vaker geselecteerd voor Oranje. In 2015 debuteerde hij in het Nederlands elftal, op de Hockey World League in India. Maar De Mol kreeg ook teleurstellingen te verwerken. Zo moest hij voor het WK in 2018 genoegen nemen met een reserveplek. ‘Ik mocht invallen in de kwartfinale tegen gastland India en speelde een geweldige wedstrijd. Dat we wonnen, is een van mijn mooiste sportherinneringen.’
Teleurstelling
De Mol ging wel mee naar de Spelen in Tokio (2020) en werd in 2021 voor de tweede keer Europees kampioen. Maar voor het WK in 2023 werd hij tot zijn ontzetting gepasseerd door bondscoach Delmee. ‘Ik was er behoorlijk emotioneel onder, ik begreep er niets van’, vertelt hij.
‘De coach stelde voor om het even te laten zakken voordat we in gesprek gingen, maar ik wilde per se horen hoe hij bij zijn beslissing kwam. Het werd geen leuk gesprek, zijn feedback was zeer direct en specifiek. Ik moest onder ogen zien dat ik mijn plek gewoon niet had afgedwongen.’ De Mols teleurstelling was zó groot dat hij even overwoog om te stoppen met Oranje. Maar hij herpakte zich.
Duidelijke feedback
‘Delmee is een uitstekende coach, dat vond ik ook toen nog. Dankzij zijn duidelijke feedback wist ik precies aan welke punten ik moest werken. Ik was vastbesloten hem met spijt het vliegtuig in te laten stappen. Op het EK, dat later dat jaar werd gehouden, zou ik er weer bij zijn.’
En dat gebeurde. De Mol behaalde zijn derde Europese titel. Terugblikkend heeft hij vooral van die laatste afwijzing én van het terugknokken veel geleerd, vindt hij. ‘Ik heb ontdekt dat ik positief ben ingesteld en vrij snel weer de kracht vind om door te gaan.’
Bedrijfsleven
Hoewel De Mol nog niet echt bezig is met zijn leven ná het hockey, denkt hij wel dat hij met zijn sportieve ervaring iets kan betekenen in het bedrijfsleven. ‘In de topsport worden fouten onmiddellijk afgestraft: als ik een bal mis, krijgen we een doelpunt tegen. Alleen door elkaar zeer direct en concreet feedback te geven, kunnen we als team voorkomen dat we verliezen. In het bedrijfsleven heeft een slechte prestatie niet altijd meteen gevolgen, daardoor kunnen mensen elkaar langer uit de wind houden. Maar dat gaat wel ten koste van het resultaat.’
Bij Oranje-Rood wordt van De Mol verwacht dat hij in moeilijke situaties het voortouw neemt. ‘Het is een eer om de aanvoerder te zijn, maar het is niet altijd leuk. Toch interesseert de psychologische kant van leidinggeven me wel. Daarom volg ik een studie organisatiepsychologie aan de Open Universiteit.’
Voorlopig draait het leven van De Mol echter nog om hockey; ook met financiële planning houdt hij zich niet zo bezig. ‘Ik heb een prima inkomen, maar ik kan niet met pensioen als ik stop. Dat ambieer ik ook helemaal niet. Als ik wat actiever was op social media, was ik misschien interessanter voor sponsors. Maar ik blijf een nuchtere jongen: mensen onthouden de speler die de mooie goals maakt, niet degene die achterin de bal afpakt. Dat ik nu mijn tiende seizoen speel bij Oranje-Rood en hopelijk deze zomer voor de derde keer naar de Spelen ga, dát vind ik waardevol. Hoe langer je ergens naartoe werkt, hoe groter de beloning.’
- Auteur: Laura van der Burgt
- Fotograaf: Frank Ruiter
Meer lezen over dit onderwerp?